3 Financieel meerjarenperspectief 2022-2025

3.2 Dekkingsplan

Om het begrotingssaldo van € 75,508 miljoen te dekken stellen wij allereerst een aantal dekkingsvoorstellen voor die ons inziens zonder meer doorgevoerd kunnen worden. Dat zijn de volgende dekkingsvoorstellen:

  1. In de aangevraagde extra middelen bij deze Kadernota zijn ook apparaatskosten meegenomen, zowel incidenteel als structureel. In de praktijk lukt het niet altijd om de betreffende medewerkers bij de start van het nieuwe jaar in dienst te nemen. We houden daarom rekening met een vertragingsfactor die resulteert in incidenteel lagere lasten van € 703.000 in het jaar 2022.
  2. Aanvullend op de reeds ingeboekte, incidentele verwachte vertragingsfactor in het meerjarenperspectief bij vaststelling van de Begroting 2021 verwachten wij voor het jaar 2022 een extra vertraging van 1% op de materiële middelen. Het resultaat van de concept jaarrekening 2020 laat opnieuw zien dat er sprake is van een onderbesteding van de budgetten. De verwachte extra vertragingsfactor in het jaar 2022 stellen wij op € 2,431 miljoen.
  3. In het bij de Begroting 2021 opgenomen meerjarenperspectief was rekening gehouden met een incidentele vertragingsfactor van 2% op de materiële budgetten. We stellen voor om dit te verlagen naar 1% voor de jaren 2023 en 2024, wat leidt tot incidentele hogere lasten van € 4.300.000. Dit onder de gelijktijdige opdracht vanaf 2023 structureel 1% te besparen (zie punt 4).
  4. In samenhang met de bij punt 2 en 3 genoemde bijstelling op de incidentele vertragingsfactor stellen wij vanaf 2023 een structurele besparingsopgave voor van 1% op de materiële budgetten (jaarlijks € 2,4 miljoen). Dit leidt tot structureel lagere lasten in de periode tot en met 2025 van € 7,2 miljoen.
  5. We stellen voor om uit de reserve Beheer en Onderhoud een bedrag van € 22,5 miljoen te laten vrijvallen. Na deze vrijval resteert in de reserve nog een saldo van circa € 5 miljoen. Dat fungeert als ‘buffer’ voor het opvangen van schommelingen in de uitgaven van onderhoud. Deze gedeeltelijke vrijval van de reserve is mogelijk omdat een jaarlijks, structureel bedrag van € 2,2 miljoen wordt toegevoegd als benodigd budget voor de uitvoering van onderhoud in programma 5. Bereikbaarheid I – Algemeen. Zie de daarin opgenomen toelichting bij voorstel 5.1 ‘Nota Kapitaalgoederen Wegen 2021-2025’. Het college vindt het ook principieel beter jaarlijks onderhoud te dekken vanuit de exploitatiebegroting en niet vanuit een egalisatiereserve.
  6. In het programma 4. Energietransitie is het voorstel 4.1 ‘Regierol Regionale Energie Infrastructuur (REIS)’ opgenomen. Wij achten het reëel dat we hier op termijn extra, structurele middelen vanuit het Rijk voor ontvangen aangezien dit een landelijke opgave is. Die gesprekken gaan we ook aan met het Rijk. Om die reden is vanaf 2024 een structurele bijdrage opgenomen van € 430.000 per jaar.

In onderstaande tabel is inzichtelijk gemaakt dat de verwerking van deze dekkingsvoorstellen € 29,394 miljoen bijdraagt aan het te dekken begrotingssaldo. Per saldo resteert daarmee nog een te dekken begrotingssaldo van € 46,114 miljoen.

.

Deze pagina is gebouwd op 06/01/2021 16:17:16 met de export van 06/01/2021 16:12:58