Het zijn onzekere tijden. Op dit moment is er nog onduidelijkheid hoe de coronacrisis zich verder gaat ontwikkelen en hoe we gezamenlijk het beste het herstel kunnen oppakken. Ook gaat de komende maanden de formatie van een nieuw kabinet gestalte krijgen. Dan wordt duidelijk wat de rijksoverheid straks de decentrale overheden te bieden heeft. Daarom hier nu nog geen uitgebreide beschouwingen over, want wat we nu opschrijven kan morgen achterhaald zijn.
Duidelijk is wel dat het sneller en succesvoller aanpakken van de urgente en complexe opgaven vraagt om betere samenwerking tussen de overheidslagen. En om het goed en op tijd betrekken van de samenleving bij de aanpak. Duidelijk is ook dat de sectorale aanpak van de met elkaar interfererende opgaven laat zien dat dit eerder belemmerend, vertragend en kosten opdrijvend werkt, dan dat het oplossingen biedt. Een integrale benadering van de opgaven en het koppelen aan een bredere ontwikkelagenda is noodzakelijk. En dat vraagt op alle schaalniveaus om een verbindende en gebiedsgerichte benadering. De samenleving verwacht van de overheden niet alleen herstel na de coronacrisis, maar ook duurzame veranderingen.
Belangrijk zijn de bestuurlijke randvoorwaarden, waaronder de uitvoering van taken en opgaven succesvoller kan zijn. Dit wordt actief door de koepels (IPO, VNG en UvW) ingebracht bij de formatieonderhandelingen. De focus ligt dan op:
- Evenwichtige bestuurlijke en financiële verhoudingen bij alles wat het Rijk van de decentrale overheden verwacht en met hen in gang wil zetten. Met aandacht voor democratische legitimatie, beleidsruimte, een eigen belastinggebied, een solide provinciefonds en gezamenlijke financiering van de opgaven. Het gaat hierbij ook om de minister van Binnenlandse Zaken een sterkere positie te geven ten opzichte van andere ministeries voor alle zaken die het decentraal bestuur aangaan. En om het instellen van een gezaghebbend orgaan voor (financiële) geschillen tussen overheden.
- Daarmee samenhangend: De samenwerking als één-overheid. Samen werken aan maatschappelijke opgaven, niet als één organisatie of structuur, maar als een vorm van systematische samenwerking en afstemming rondom de maatschappelijke opgaven waarvoor we staan. Verschil blijft behouden, maar wordt dienstbaar gemaakt aan de opgave. We zien op dit moment vooral een praktische uitwerking, maar er ontbreken democratische, bestuursrechtelijke en staatsrechtelijke aspecten.
Na de kabinetsformatie en met een nieuw regeerakkoord valt meer over de ontwikkelingen te concluderen. Mogelijk wordt er op basis van dat regeerakkoord dan ook gewerkt aan een nieuw bestuursakkoord tussen de overheden.