Met de Kadernota 2022 – 2025 stelt Provinciale Staten de kaders vast voor de begroting 2022 met een vooruitblik op de financiële ontwikkelingen tot en met 2025. Op uw verzoek heeft GS dit keer wat verder in de toekomst gekeken.
Leidend voor GS is daarbij de recent door uw staten vastgestelde omgevingsvisie. In die visie staat hoe wij willen dat de provincie er in 2050 uitziet. Naar verwachting wonen er over dertig jaar een kwart meer mensen in de provincie Utrecht dan nu.
Een groei van die omvang, met behoud en versterking van de unieke Utrechtse kwaliteiten bereik je niet in jaarlijks kleine stapjes en voortbouwen op wat al is.
Laat staan als je in diezelfde periode ook nog een aantal forse transities hebt vorm te geven. Onze omgevingsvisie vraagt dan ook om een schaalsprong in denken. Een schaalsprong in investeringen. In natuur en “Groen-groeit-mee”. In een kwaliteitsimpuls voor werklocaties en duurzame en betaalbare woningen. In de daarbij noodzakelijke schaalsprong en transitie van mobiliteit.
Deze investeringen, van vele miljarden euro’s in de komende jaren, en de daardoor stijgende jaarlijkse kosten voor onderhoud en beheer, vragen naast rijksbijdragen ook om een schaalsprong van onze begroting. De provinciale begroting zal (los van inflatie) de komende tien jaar als we invulling willen geven aan onze omgevingsvisie moeten groeien van structureel € 400 miljoen naar € 500 miljoen per jaar. Ook een groei van 25%. En in de vijf jaren daarna misschien nog eens groeien met 10%.
GS heeft deze ambitieschets tot 2040 nog een keer samengevat in een apart document en denkt dat de onderliggende ambities en keuzen een goede basis is voor nader en open debat in uw staten in de maanden na de zomer. De uitkomsten van die gesprekken kunnen wij dan betrekken bij de Kadernota 2023-2026. Wij sturen u dit apart document begin juni toe.
Het inzicht dat in de tweede helft van dit decennium een schaalsprong van onze begroting zeer waarschijnlijk nodig is, zet natuurlijk ook een ander licht op de begroting voor de komende jaren.
Want ook in de komende vier jaren zijn al extra investeringen nodig. Voor de grote transitieopgaven rondom klimaat, energie, circulariteit, werklocaties en de arbeidsmarkt. Voor urgente eerste stappen in het oplossen van de stikstofproblematiek en de bouw van tienduizenden woningen. Voor blijvende investeringen in de gezonde leefomgeving en de biodiversiteit van onze natuur. Voor het op peil houden van het onderhoud van onze wegen en OV-middelen. Voor noodzakelijke aanpassingen van onze eigen organisatie. Omdat werken met en in de geest van de omgevingswet hierom vraagt. Of om redenen van versterking van de interne controle. In paragraaf 1.6 van deze Kadernota zult u zien dat het totaal van deze benodigde budgetten vraagt om extra incidentele middelen van afgerond € 75 miljoen. In hoofdstuk 2 lichten we deze gevraagde extra budgetten per voorstel toe. Voor het college staat dat al deze voorstellen passen binnen de ambities van de omgevingsvisie en het coalitieakkoord “Nieuwe energie voor Utrecht”.
Om voor nu financieel ‘scherp-aan-de-wind-te-zeilen’ vindt het college een goede zaak. Hangende de meer fundamentele keuze over de schaalsprong in de begroting is die ruimte er ook. Wij vinden het onnodig vrije reserves aan te houden die maatschappelijk niet renderen. Die reserves kunnen we beter investeren. Het weerstandsvermogen is ruim voldoende voor de geïdentificeerde risico’s en GS stelt u dan ook voor het niet bestemde (en vrije) deel van de algemene reserve in te zetten voor dekking van noodzakelijke intensivering nu.
Wij denken ook dat nog één jaar verdere versteviging van onze organisatie ons belangrijk verder kan brengen in de voorspellende kracht van onze begroting en plannen. Want de jaarrekening 2020 leert ons opnieuw dat wij meer begroten dan we kunnen realiseren. Hoewel ambitie toe te juichen valt, is het planningsoptimisme en de cultuur van ‘liever overvragen en overhouden’ in de ambtelijke organisatie gewoon niet goed. Maar dit vraagt ook om gewenning, actuele managementinformatie en vertrouwen dat het politiek bestuur altijd ontvankelijk blijft voor goed beargumenteerde verzoeken om extra middelen. Voor de verdere dekking legt GS u drie dekkingsvarianten voor die variëren in de mate van incidenteel versus structurele dekking. Het college opteert daarbij voor variant 2 omdat deze variant enerzijds zorgt voor het niet onnodig aanhouden van reserves en anderzijds zorgt voor een structureel sluitend beeld vanaf 2023.
Het brengt GS er toe u bijgaande kaders voor te stellen voor de begroting 2022.
Een begroting die opnieuw ambitieuze en noodzakelijke stappen laat zien naar een mooi, groen, duurzaam, sociaal en gezond leefbaar Utrecht met een sterke, competitieve economie.
Een begroting waar we incidentele uitgaven dekken met incidentele middelen. Een provincie waar we ons weerstandsvermogen op peil houden, maar niet groter dan noodzakelijk.
Een begroting die meerjarig structureel sluit met een kleine plus in 2023 en een geprognosticeerd saldo van baten en lasten van rond de € 7 miljoen in 2024 en 2025. Wij leggen u deze Kadernota voor in de wetenschap dat we in opmaat naar 2023 verder met elkaar in gesprek moeten over nut en noodzaak van de schaalsprong in de begroting richting 2030.