In de volgende tabel wordt de opbouw van de beginstand Kadernota 2022-2025 in detail weergegeven en vervolgens toegelicht.
Toelichting op de hierboven genoemde standen en bijstellingen :
Saldo begroting 2021-2024 (exclusief verrekening met de saldireserve)
Op 11 november 2020 heeft uw Staten de Programmabegroting 2021-2024 vastgesteld. Het saldo van het financieel meerjarenperspectief incidenteel en structureel is het vertrekpunt voor de Kadernota 2022-2025.
In 2022 was het saldo incidenteel € 17 miljoen tekort en structureel € 2,8 miljoen positief. In de Programmabegroting 2021-2024 zijn de saldi verrekend met de saldireserve. In de Kadernota worden de saldi opgenomen vóór de verrekening met de saldireserve.
Na vaststelling van de Programmabegroting 2021 is een aantal ontwikkelingen geweest die effect hebben op het saldo van de begroting. Deze worden hierna toegelicht.
Actualisaties
- September- en decembercirculaire provinciefonds
Bij de berekening van het financieel meerjarenperspectief in de Kadernota wordt uitgegaan van de september- en decembercirculaire 2020 van het provinciefonds. Over de mutaties is uw Staten apart geïnformeerd met de statenbrieven van 18 oktober 2020 (nr. 82172886) en 19 januari 2021 (nr. 82E19EF). De mutatie in het jaar 2025 van € 8 miljoen van de uitkering provinciefonds komt door de toevoeging van de nieuwe jaarschijf in het meerjarenperspectief. Dit is de mutatie ten opzichte van 2024.
- Opbrengsten opcenten MRB
In het meerjarenperspectief 2022-2024 van de huidige programmabegroting 2021 is de geraamde indexatie van de tarieven Motorrijtuigenbelasting (MRB) gebaseerd op de “nationale consumentenprijsindex” van het CPB, gepubliceerd in maart 2020. Voor de indexatie van de tarieven 2022 wordt uitgegaan van de nieuwe indexen van het CPB gepubliceerd in maart 2021. De indexatie van de tarieven 2022 wordt 1,5%, dit was 1,6%.
De nieuwe tabel met indexen is opgenomen in de paragraaf 4.3.2 Toe te passen indexatie cijfers. De mutatie van de opbrengst MRB in het jaar 2025 van € 2,7 miljoen is het gevolg van de toevoeging van de nieuwe jaarschijf in het meerjarenperspectief.
- Stelpost loon/prijscompensatie
In het meerjarenperspectief 2022-2024 van de huidige programmabegroting 2021 is de geraamde indexatie van de lonen gebaseerd op de prijs overheidsconsumptie van het CPB, gepubliceerd in maart 2020. Voor de indexatie van de tarieven 2022 wordt uitgegaan van de nieuwe indexen van het CPB gepubliceerd in maart 2021. De raming voor indexatie van de lonen 2022 wordt 1,2%, dit was 2,1%.
De nieuwe tabel met indexen is opgenomen in de paragraaf 4.3.2 Toe te passen indexatie cijfers. De mutatie in 2025 van € 4,1 miljoen is het gevolg van de toevoeging van de nieuwe jaarschijf in het meerjarenperspectief.
Meerjarige effecten jaarrekening 2020
- Reeds verantwoorde lasten Regiodeal Food Valley en Vitale Wijken, Salmsteke en Kunst Centraal
In de jaarrekening 2020 hebben we diverse toegekende bijdragen en/of subsidies direct en volledig als last verantwoord voor het beschikte (subsidie)bedrag. Dit is in overeenstemming met de van toepassing zijnde verslaggevingsregels voor het jaar 2020. In de begroting 2021-2024 hadden we de lasten echter begroot over meerdere jaren. Ter illustratie: de bijdrage aan de Regiodeal Food Valley, in programma 2. Landelijk gebied, was geraamd als bijdrage van € 2,5 miljoen per jaar over de periode 2020-2024. De lasten à € 10 miljoen zijn nu echter volledig verantwoord in het jaar 2020. De geraamde bedragen voor de jaren 2021 tot en met 2023 vallen daarom vrij. De vrijval voor het jaar 2021 wordt aan u gemeld via de Voorjaarsrapportage 2021. De vrijvallen voor de jaren ná 2021 zijn opgenomen in deze Kadernota.
Bovenstaande toelichting geldt qua systematiek ook voor de overige genoemde bijstellingen van Regiodeal Vitale Wijken, Salmsteke en Kunst Centraal.
Overige (presentatie) bijstellingen
- Lagere verwachte uitgaven programma Asbestdaken
Op grond van het uitvoeringsprogramma ‘Asbestdaken op nul in 2030’ (Commissie M&M 26 mei 2021) is de meerjarenraming voor asbestdaken bijgesteld. Voor 2022 resulteert dit in een vrijval van € 415.000 en in 2023 van € 355.000. Deze vrijval is met name mogelijk door de afname van een eventueel door ons te lopen risico, omdat het Rijk een lening regeling voor particulieren gaat instellen. We hadden er eerder rekening mee gehouden dat we als provincie geld zouden inleggen ten behoeve van het leningfonds. Nu dit niet het geval is, kan de risicoreservering -die in de begroting als last was geraamd- komen te vervallen.
- Verwacht voordeel i.v.m. overdracht bodemtaken naar gemeenten (via RUD)
Middels een Statenbrief medio mei 2021 is uw Staten geïnformeerd over de ontwerp-programmabegroting 2022 van de RUD. Hierin wordt onder andere ingegaan op de overdracht van bodemtaken naar de gemeenten. We verwachten dat dit leidt tot structureel lagere lasten van € 1,1 miljoen vanaf 2022. Er is echter wel sprake van een periode van overgangsrecht waardoor de provincie verantwoordelijk blijft voor diverse locaties. Om die reden hebben we voor de jaren tot en met 2025 een incidenteel budget opgenomen, dat stapsgewijs afschaalt naar het verwachte niveau in 2025.
- Vrijval kapitaallasten Wegen/OV
In de meerjarenbegroting zijn als structurele last de verwachte kapitaallasten opgenomen voor Wegen en Openbaar Vervoer. Deze structurele last is gebaseerd op het eerder door uw Staten ingestelde plafond aan kapitaallasten. Wanneer de totaal verwachte kapitaallasten lager zijn dan het plafond, dan leidt dit tot een incidentele verlaging van de structurele kapitaallasten voor dat jaar. Reeds in de Begroting 2021 was deze onbenutte kapitaallast voor het jaar 2024 geraamd op € 3,741 miljoen en als incidentele bijstelling opgenomen. Omdat in deze Kadernota het meerjarenperspectief reikt tot 2025, dient de bijstelling van het jaar 2024 als aanpassing op de structurele lasten te worden gepresenteerd. Dit resulteert in het jaar 2024 tot een bijstelling van het incidentele begrotingssaldo (dat wordt kleiner) en structurele begrotingssaldo (dat wordt groter), maar heeft per saldo geen effect.